De zomervakantie ligt alweer een tijdje achter ons, maar hierbij alsnog een verslag van de reis van twee dappere Sung Zangers naar Frankrijk. Annika heeft het geschreven in de stijl van één van de plekken die ze bezocht hebben: Château de Pierrefonds, waar de tv serie Merlin opgenomen wordt. Ook zijn er leuke Taekwon-Do foto’s toegevoegd aan het verhaal. Even terug naar de zomer dus!
Het was een vroege, zeer vroege zondagmorgen. Het was nog donker, geen mens was nog te bekennen. Maar in die vroege ochtend stonden twee stoere Taekwon-doïn klaar om naar Frankrijk te gaan op de missie die hen slechts enkele dagen daarvoor gesteld was – het kasteel Pierrefonds moest bevrijd worden.
Op ons stoere strijdros Olo vertrokken we om 5:45 ’s ochtend uit het land van Rad IJs. Het was een lange tocht, over twee landsgrenzen en met twee ruststops om Olo niet al teveel uit te putten.
Rond 13:00 kwamen we aan op onze rustplaats voor de nacht, Terrière geheten. Onderweg was het echter al duidelijk geworden dat er een groot probleem was dat Frankrijk plaagde – er was nergens water te bekennen. Een groot probleem, aangezien het bijna 40 graden was…
Na een poosje vruchteloos gezocht te hebben in de buurt van deze plek kwamen we er achter dat we hier niet lang konden blijven. We hadden met de beheerder van het stuk grond, een oude draak, echter afgesproken dat we zes nachten zouden blijven… dit magische contract moest verbroken worden!
Met de hulp van een magische spreuk, “nous avons récupérer notre argent s’il vous plait!”, is het uiteindelijk gelukt de boze draak te verslaan en konden wij in de vroege ochtend vluchten op Olo.
In Compiègne hadden wij een hevige staarwedstrijd met de twee machtige (maar kleine) bewakers van de Lange Gang. Na ook deze plaats vredig achter ons te hebben gelaten, hebben wij ook nog het kasteel Chantilly bevrijd van de gierige graaf Traficoteur.
Onze zoektocht naar water ging door. We begonnen nu erg warm te worden en hebben een behoorlijk aantal uren vruchteloos rondgereden op zoek naar water of een rustplaats. Uiteindelijk vonden we het laatste, in Pièrrefonds. Dit is de thuisplaats van het beruchte kasteel dat wij moesten bevrijden van het eeuwenoude kwaad dat er rondzwierf.
Na het opzetten van de tent hebben wij Olo op wacht gezet en zijn we, in het stikdonker, alvast op verkenningstocht gegaan bij het kasteel. Onverschrokken (al zeg ik het zelf) zijn we het hele kasteel rondgelopen, maar naar verwachting konden we nog niet naar binnen. De poort was dicht. Wel was het een nuttige verkenningstocht en na een eindje het omringende woud in te zijn gelopen zijn we teruggekeerd naar Olo en onze slaapplaats om ons voor te bereiden op de volgende dag.
De volgende dag en de daaropvolgende ochtend zijn we naar kasteel Pièrrefonds getrokken. We waren de poortwachter te slim af en konden gratis met al onze spullen het kasteel binnen en hebben uitgebreid onderzoek gedaan. Al snel bleek dat dit een kwaad was dat enkel met zwaar geschut opgeruimd kon worden… dus de dobok ging aan.
Na een episch gevecht werd ook dit kwaad verslagen. Triomfantelijke foto’s werden geschoten en victory laps werden gerend. Die avond hebben we onze overwinning gevierd met het verorberen van een varkenspoot, bereid door een lokale chef.
De laatste twee nachten brachten we door op een rustplaats in de buurt van Attichy. Van hieruit hebben we nog enkele uitvallen gedaan, onder andere naar een verlaten en overgroeide ruïne van wat ooit een abdij was. De omringende muur, verdedigd door reuzenmieren, konden we niet over maar wel ontdekten wij een oude en zeer diepe put. Het kwaad hier was echter allang verdwenen, dus hoefden wij hier niet lang te blijven, hoewel ik het niet kon weerstaan even naar binnen te klimmen…
Bij deze laatste rustplaats was ook een groot meer. Eindelijk, het water waar we al de hele week naar zochten! Het was nu woensdag, aan het einde van de middag, en de gedachte aan een duik deed ons veel goed. Maar helaas, in dit meer mocht niet gezwommen worden. Dit werd goedgemaakt door een zwemplaats, enkele minuten verderop.
Wij betaalden de benodigde prijs aan de harpij van het bad en verheugden ons op het water. Wij lagen er echter nog maar net in, toen wij ons moesten verdedigen tegen een horde hygiëneharpijen, die ons verboden met de kleding die wij droegen in het water te liggen! Schijnbaar bestond onze kleding uit teveel stof, en moesten wij minder verhullende broeken aan. Een voor ons vreemd concept, maar de regels in dit verre, vreemde en warme land waren ons dan ook grotendeels vreemd.
Wij wilden onze krachten niet uitputten tegen deze overmacht, dus hebben wij toegegeven en zijn wij vertrokken. Wel hebben wij ons geld teruggestolen van de harpij, die met zware tegenzin niet tegen onze overredingskracht opgewassen was.
Een andere plek die wij bezochten, was een grote ruïne waarvan het oudste deel uit de veertiende eeuw stamde. Hier ontmoetten wij de Bokkenkoning, die zich heer en meester waande over het land. Wij lieten hem in deze waan, aangezien hij weinig kwaads aanrichtte (en wij geen zin hadden om helemaal omhoog te klimmen naar zijn troon).
Op de terugweg van het domein van de Bokkenkoning hebben wij het dan uiteindelijk gevonden. Het was donderdag, bijna avond, maar wij vonden een meer waar wij in mochten zwemmen. Het was duur, het was kort, maar wij hebben dan toch eindelijk gezwommen! Het warmtemonster was verslagen! Die avond vierden wij dit met een zeer pittige maaltijd, met twee pepers die niet echt nodig waren…
Olo kreeg het langzamerhand toch wel erg zwaar. Hij was ons trouwe strijdros voor de hele week, maar aan het einde begon de hitte zijn tol te eisen. Onze terugreis, terug naar het hoge Groningen, duurde in totaal zo’n tien uur. We hebben een uur stilgestaan bij een enorme wereldmarkt, om onze Olo af te laten koelen en hem wat verse olie te voeren. Hierdoor reisden wij op een ongunstig tijdstip en hebben wij in drie files gestaan, wat Olo geen goed deed. We hielden zijn temperatuur scherp in de gaten en waren opgelucht zodra we weer wat vaart konden maken zodat de wind door zijn haren hem weer wat af zou koelen.
Het was even nagelbijten, en we waren allebei erg moe, maar we hebben het overleefd en zijn veilig teruggekeerd in het hoge Noorden. Uitgeput maar tevreden.